Pagina's

dinsdag 22 juli 2014

22 juli 2014. Mont Ventoux vanuit Sault.

Eerste keer de berg op. En er vanaf geblazen.



Het is dinsdag. Ik moet en zal deze week drie keer de Ventoux op en ik bouw het langzaam op. Ik begin met de rit vanaf Sault. Schijnt de makkelijkste kant te zijn. We gaan het zien.
Ik vertrek om 9 uur vanuit Mazan met de auto voor een prachtige rit naar Sault. Over de Col des Abeilles. En eenmaal daar overheen krijg ik al een prachtig uitzicht over de lavendelvelden. Eenmaal beneden is het nog een kort stukje naar Sault, het centrum in en dan een parkeerplaats zoeken. Die is gauw gevonden. Er zijn meer mafkezen die de rit naar de top gaan maken, maar echt heel druk is het nog niet. Rond kwart voor tien stap ik op de fiets en begint de tocht van 26 kilometer klimmen. Nou ja, het begint met een kort afdalinkje vanuit Sault. Een kilometer, maar toch. Daarna begint het langzaam omhoog te gaan. Een procent of 3-4-5-6. Afwisselend tot aan kilometer 20. Tot aan de grote parkeerplaats/terras/hotel, waar de weg samenkomt met die vanuit Bédoin, gaan de eerste 20 kilometers inderdaad niet moeilijk.Goed te doen. Ik pak het wiel van een medeklimmer die ongeveer mijn tempo houdt. Ik zou harder kunnen, maar de afgelopen twee jaar waren een goede leerschool: doseren jongen! Niet te hard vertrekken, inhouden, energie overhouden voor later. Het is 26 kilometer klimmen! 9 kilometer meer dan de Tourmalet. Met het zwaartste toetje aan het eind. Dus ik hou me in. En tuf in een rustig tempo omhoog. Eerst veel lavendel, al snel heel veel bos en blijvend heel veel wind. En die is met vlagen bloedirritant aan het worden. Het goeie ervan is dat het koel blijft. Sterker nog, ik trek halverwege mijn armwarmertjes aan, ook met het vooruitzicht dat het hogerop steeds frisser, zo niet koud gaat worden.



Na anderhalf uur ben ik bij Chalet Reynard, het restaurant/hotel dat het begin markeert van het kale stuk van de berg. Ik draai over het grote stuk asfalt naar links en begin aan de laatste 6 kilometers. Het gaat steeds harder waaien, hoe hoger ik kom. De wind raast over de Ventoux heen. Daar had ik wel een beetje op gerekend, maar zo erg nou ook weer niet. Ik heb moeite mijn stuur recht te houden. Maar ik trap door. De eerste twee kilometer na Reynard gaan met zo'n 7% omhoog. Daarna volgt een stuk met 7,5% gemiddeld, met daartussen stukjes 8-9%. Het wordt pittiger en pittiger en de wind blijft razen. Op zo'n 2 kilometer voor de top wordt de wind onhoudbaar. Ik draai een bocht naar rechts en krijg de snoeiharde wind recht in het gezicht. En op het lijf en op de fiets. Ik ging al niet snel, maar nu sta ik bijna stil. Er is niet tegenaan te trappen. Veel wind gewend in Zeeland, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Ik waai van mijn fiets af...! Boem, daar lig ik op het asfalt. Met zo'n snelheid val je niet hard, maar mijn linkerdij denkt daar toch anders over. Die doet pijn. Een Belg in een groen shirt, die zelf ook de grootste moeite heeft zich staande te houden en zigzaggend over de brede weg waaiert, hoort me vallen en is nog in staat te vragen of alles goed is. "Ja, geen probleem", roep ik. Maar ik heb natuurlijk wel een probleem. Hoe kom ik de fiets weer op, en hoe blijf ik er nu op? Met 8% stijging en windkracht 8-9-10 tegen krijg ik met geen mogelijkheid beide voeten in de pedalen geklikt. Ik moet een stukje lopen tot de volgende bocht, waar iets meer beschutting is en de wind schuin in de rug waait. Ik zit weer en de voeten zitten vast. Trappen jongen! Het kost me veel moeite, maar het gaat. Tot aan de volgende rechterbocht. Daarna weer een zo mogelijk nog hardere wind tegen. Ik wordt naar de linkerkant van de weg geblazen. Godzijdank geen afdalende fietsers of auto's die me omver kunnen rijden. Ik moet weer uit de pedalen. Zelfde ritueel: stukje lopen tot de volgende bocht en er weer op. En nu blijf ik zitten tot het eind. Het moet. En het lukt. Na ruim 2 uur afzien en zwoegen kom ik boven bij het bekende torentje, de zendmast. Het is gelukt! Altijd weer een overwinning op mezelf, het beklimmen van zo'n col. En dit was me er eentje van de buiten-buitencategorie met die wind. 


Op de top is het mistig, koud en je waait uit je verschoning. Na een telefoontje naar huis, een stukje lopen en zitten, en natuurlijk een foto ga ik het winkeltje in. Een paar minuten later komt de Belg in het groene shirt binnen, als was hij de skileraar uit de Heineken commercial: "MADAME! BOISSONS?!?!?" roept hij vanuit de deuropening. Die heeft dorst. Afgezien als een beest. En het interesseert hem verder geen zak wat anderen van hem denken. Mooi.



Ik trek mijn windjack aan en besluit te gaan afdalen. Het moet, ook met deze wind. Ik ben niet de held die met 50-60-70 in het uur naar beneden dender en nu al helemaal niet. Ik ga uiterst voorzichtig naar beneden en tot aan het chalet hebben de remmen het zwaar te verduren. Daarna duik ik het bos weer in en wordt het wat makkelijker en kan ik wat harder.




 De zon schijnt weer en voor ik het weet rij ik weer tussen de lavendelvelden. Tijd voor een foto'tje. Nog een laatste paar kilometers naar Sault en ik sta weer bij de Jeep op het parkeerterrein. Deel 1 van het doel van deze week is gehaald. Het dak gaat eraf. Van de Jeep dan, want het is inmiddels bloedheet. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten