Pagina's

dinsdag 2 juli 2013

2 juli 2013. Col de la Madeleine




Na de kleine misrekening om deze vakantie te beginnen met de Croix de Fer op zondag, moet vandaag de Col de la Madeleine er aan geloven. Mooie naam voor zo'n berg. Het is een klim van 'maar' 19 kilometer en dat is in vergelijking met afgelopen zondag een kippeneindje. Dat waren er 36. Moet te doen zijn dus. Ik rij eerst met de auto naar La Chambre, doe een poging daar een fatsoenlijke en veilige parkeerplek te vinden en dan kan het los. Vanuit het dorp gaat het meteen omhoog. Het eerste kilometerpaaltje staat nog in het dorp. Dat belooft wat. Weer een kleine misrekening, want van opwarmen is dus geen sprake. Tenminste, niet van de spieren. Van de rest van het lijf wel, want het is 's ochtends al bloedheet. 25 graden en de zon brandt er vrolijk op los. Na 2 kilometer gutst het zweet uit alle poriën van mijn lijf. Ook vanuit plekken waarvan ik niet eens wist dat daar ook zweet uit kon komen.



Na 4 kilometer ben ik mijn helm ook spuugzat. Dat ding gaat af. Ik bevestig hem aan mijn stuur en rij helmloos verder naar boven. Helpt een beetje.



Na een kilometer of 6 kom ik voor een leuke verrassing. Omdat de Tour de France hier volgende week ook overheen moet, hebben de locale autoriteiten het nodig gevonden om de weg daar waar nodig eens flink onderhanden te nemen. Vers laagje asfalt. En dat betekent heel veel steentjes op de weg en een continu gebed om de banden heel te houden. Ik heb geen zin in een lekke band, maar het risico erop wordt door de plaatselijke wegwerkers niet bepaald klein gehouden. De eerste hindernis kan nog op de fiets genomen worden, maar even verderop moet ik er toch echt af. Er is 10 centimeter asfalt weggeschaafd en het op en afritje zijn helemaal funest voor je banden en wielen. Dat wordt dus 100 meter lopen. Wordt ook leuk in de afdaling...



Ondertussen zitten mijn banden helemaal onder de kleine steentjes en die blijven kleven. Extra gewicht en extra geluid. En het wordt er al niet lichter op. Het gaat voortdurend met 8-9-10 en soms 11-12% omhoog. Ik heb besloten dat het - ondanks dat het een uitdaging is om zo'n berg te beklimmen - ook leuk moet blijven. Ik doe het voor mijn plezier. En dus stop ik een paar keer om bij te komen, te drinken, te eten en een plens water uit een beekje over mijn hoofd te mikken zodat ik een beetje afkoel. En ik laat me meerdere malen inhalen, zonder dat ik me daar echt druk over maak.

Na ongeveer 12 kilometer kom ik bij St. Francois Longchamps, een uit de kluiten gewassen wintersportdorp op zijn Frans: veel hoogbouw. Niet echt aantrekkelijk, maar ik kan me voorstellen dat je tijdens de wintersport daar maling aan hebt. Als er maar sneeuw ligt en als er maar voldoende liften en pistes zijn. Volgens mij zijn die hier genoeg. De klim gaat ondertussen maar door. De laatste 5 kilometer gaan iets soepeler dan zondag. Maar ook dit keer niet zonder nog een keer te pauzeren. Het is gewoon te warm en de zondag zit nog in mijn benen. Bovendien heb ik mezelf wijs gemaakt dat ik eigenlijk slecht voorbereid aan deze Alpen toestand begonnen ben. Ik fiets dan wel 2-3x in de week in Zeeland, maar een paar goeie heuvels heb ik dit jaar nog niet gezien. Vorig jaar was dat anders. Toen had ik twee weken in de Dordogne en Correze goed kunnen trainen op heuvels van de 4e en 3e categorie, voordat de Pyreneeën er aan moesten geloven. Dat is volgens mij een betere volgorde.

De bomen zijn ondertussen verdwenen, de laatste resten sneeuw liggen nog steeds op de overigens groene weiden. Het is wijds en het is groen. En het is lang. Eindelijk zie ik het restaurantje op de top opdoemen. Een goed teken. Ik trap een tandje harder en passeer eindelijk de streep op de top. Weer een monster die op het lijstje kan. Madeleine klinkt lief, maar het is een beest. Ze sloopt je. Althans, ze heeft mij gesloopt. Maar de voldoening is weer immens. Weer 1500 metertjes geklommen en tot op 2000 meter hoogte gekomen.







Ik stap het restaurant in op zoek naar een fles water en een ijskoude cola. Die cola glijdt makkelijk naar binnen, het water vult de bidons voor de terugweg. Armwarmers en windjack gaan weer aan, en hoppa, naar beneden. Dat gaat rapper. Dat het nog rapper kan bewijst een renner die zonder armwarmers, windjack en helm me met een noodgang voorbij schiet. Doodsverachting, denk ik maar. Mijn remmen worden gewoon goed op de proef gesteld, zitten er niet voor niets op.
Na 12 kilometer dalen kom ik bij het asfalt-punt. De steentjes vliegen me weer om de oren en links en rechts zie ik vele renners hun band te verwisselen. Lek gereden op die pokkensteentjes. Ik blijf de hogere macht om hulp roepen om mij niet datzelfde lot te laten ondergaan. En dat gaat goed.
Gek genoeg is in die anderhalf uur dat er tussen het wandelen over het stuk geschaafde asfalt en de afdaling dat hele stuk opnieuw voorzien van een verse laag nieuw asfalt. Ik hoef de fiets niet af. Fijn.

Na 18 kilometer rij ik La Chambre weer in, einde van de weg rechtsaf en nog 100 meter door naar mijn auto. Fantastische rit, veel te langzaam gereden, maar de benen willen dit jaar niet meewerken. De auto gaat helemaal open en ik rij dakloos terug naar huis in Le Chatel. De volgende uitdaging wordt de zwaarste van deze week: donderdag staat de Galibier op het programma. Die zijn we al met de auto opgereden en ik weet dus al wat me te wachten staat....








Geen opmerkingen:

Een reactie posten