Pagina's

vrijdag 27 juli 2012

27 juli 2012. Col d'Aubisque - Col du Soulor.



Het is vrijdag. De laatste dag voor ons vertrek naar huis. Tijd voor de laatste klim van de legendarische vier bergen van de Haute Pyrenees: de Aubisque. Ik heb mezelf gisteren in Pau getrakteerd op een smetteloos witte trui. De witte trui van de Tour. Leider in het jongerenklassement. Dacht nog even aan de bolletjestrui, maar als je dan ingehaald wordt, voel je je zo lullig in zo''n shirt. Nee, dan is een witte trui voor een bijna 46 jarige beter. Voel je je tenminste weer onder de 23.


Ik beklim hem vanuit Aucun, via de Col du Soulor. Vanuit Argeles is het me te ver voor vandaag. Het wordt immers weer heet. En ik moet er een end voor rijden met de auto. Een goed uur vanaf Bordes. Rond half 10 arriveer ik in Aucun, een schattig dorpje aan de voet van de Soulor. De Jeep wordt geparkeerd bij de kerk, de boel wordt weer klaargemaakt en ingepakt en off we go!


Het eerste stukje is redelijk vlak. Tegenwoordig is 3-4-5% al vlak. Maar dan gaat het ineens lekker omhoog. Eerst nog met 6-7%, daarna een kilometer of 6 met meer dan 8%. En er zit een stukje tussen van 16%... Ik haal een man in. Altijd leuk. Maar ik merk dat hij zo'n 100 meter achter me blijft rijden. Hij wil mijn tempo dus volgen. Sterker nog, hij haalt mij op een gegeven moment weer in. Dat gaat zomaar niet. Ik probeer vervolgens weer hem niet te ver te laten uitlopen. Lukt aardig. Maar dan wordt ik nog een keer ingehaald. Een dame heeft de snelheid er aardig inzitten. Ze gaat me in rap tempo voorbij, ik laat haar gaan. Respect! Op een kilometer of twee voor de top van de Soulor zie ik dat ik de man die me inhaalde moeite heeft met het stijgingspercentage boven de 8. Ik haal hem weer bij. Geen zin om hem weer in te halen. De groeten. Ik heb al een paar ezels ingehaald, da's genoeg voorlopig.

Op de top van de Soulor is het druk. Met paarden. Volgende dierlijke verrassing. Prachtige wilde paarden, dat wel. En weer ezels. Met kleintjes. Leuk hoor. Even aaien. 





Vanaf de Soulur is het een stukje dalen. Ik zie dat de dame die me inhaalde het bij de Soulor houdt en niet naar de Aubisque doorrijdt. Vandaar. Ik trek het jackje weer aan, armwarmertjes voor de korte daling. Het wordt kouder en ik zie boven wolken hangen. Maar eenmaal beneden wordt het toch weer warm. Het jack gaat uit, armpjes weer bloot en weer er tegenaan. Het eerste stuk is relatief simpel. 4-5% is goed te doen. En het uitzicht is echt adembenemend. De weg loopt echt op een richel langs een steile bergwand. Paar tunneltjes, waarvan een met een koe erin. Kan er ook nog wel bij.



Daarna is het nog niet afgelopen met het vee. Ik moet door een kudde schapen heen die opgedreven worden door een Pyreneese berghond. Een uit de kluiten gewassen golden retreiver. Zo groot als een schaap. Leuk hoor. We trappen nog maar eens stevig door en voor ik het weet ben ik weer boven. Fantastisch om hier te zijn.



Op de parkeerplaats staat wederom een kudde wilde paarden. Met veulens. En een van die veulens ziet mij wel zitten. Wat een lief beestje. Heeft jeuk en ziet in mijn zadel een ideaal instrument om daar wat aan te doen. Niet helemaal de bedoeling dus ik help het beestje een handje met de handen. Vindt-ie lekker. Hij is niet bij me weg te slaan. Een dosis vrijdagmorgen cuteness... Geweldig.





Ik eet wat, drink wat en koop een souvenirtje. Tijd om te gaan. De afdaling in, met terug nog een klimmetje de Soulor weer op. De koe uit de tunnel is intussen een stuk verderop gaan staan, de schapen zijn de berg weer op gedreven, het is rustig met vee. En het gaat lekker vlot. Beneden jasje weer uit, Soulortje weer op en boven de boel weer aan voor het laatste stuk naar beneden.
Heerlijke afdaling ook, superweg, lekker snel. Voor ik het weet sta ik weer bij de auto. Dat was de laatste van deze vakantie. Mijn fietsje heeft het goed gedaan. Brave fiets.


woensdag 25 juli 2012

25 juli 2012. Col de Peyresourde.



Als je de Tourmalet aan kunt, dan kan de Peyresourde ook wel. En de benen zijn prima hersteld na gisteren, dus we gaan ervoor. Een berg van de eerste categorie, ook van deze kant beklommen in de afgelopen Tour de France.

Het is best een stuk rijden met de auto van Bordes naar Bordeles Louron. Ik was eerst van plan vanuit Arreau te vertrekken, maar na de dag van gisteren besluit ik iets verder door te rijden. De auto wordt geparkeerd op een leuk kerkpleintje. Wat een mooi net dorpje is dat Bordeles.



Fiets van de fietsdrager, Garmin en camera erop, bidons erin, alle spullen in de achterzakken, nog wat laatste voer naar binnen proppen en we kunnen er weer tegenaan. Vanuit het dorp gaat het lichtjes vals plat omhoog naar de voet van de berg. Mooie omgeving ook hier. Dan duiken we naar links de Peyresourde op. Een klim van net geen 10 kilometer. De klim begint makkelijk met percentages van 4-6%. Daarna wordt het stijler en komt het niet meer onder de 8%. Ik zie een paar honderd meter een renner voor me, die ik langzaam maar zeker aan het inhalen ben. Ik begin te twijfelen. Ga ik te hard van stapel? Als ik in zijn wiel kom, hou ik in en probeer zijn tempo te gaan rijden. Als ik straks op 3 kilometer van de top nog achter hem zit en ik heb nog energie over, dan ga ik er dan wel voorbij. Maar bij de eerste haarspeld vindt hij het tijd voor een pauze en hij stopt. Leek me trouwens een Nederlander, met een shirt van Alpe Duzes aan. Die heeft-ie dus al eens gedaan. Enfin, we gaan verder en zien een volgend slachtoffer vooruit. Ook die haal ik in. Wat gaat dat lekker. Zijn wel oudere grijze mannen, maar ik ben zelf ook de jongste niet meer, dus dat geeft extra energie.
Naarmate de klim vordert bekruipt me het gevoel dat ik deze klim wel eens zonder stoppen zou kunnen volmaken. Ik ga het proberen. Zou wat zijn.

Met nog een kilometer of 4 te gaan wordt het groener en verdwijnen de bomen. Het wordt wat saai qua omgeving, en de weg naar de top die ik voor me zie liggen lijkt eindeloos lang. 'Bonjour' hoor ik naast me. Een Fransman op een prachtige Pinarello komt me voorbij. Het lijkt alsof ik stil sta. Godsamme, dacht ik lekker bezig te zijn, krijg je dit. In razend tempo loopt hij bij me weg, geen houden aan. Ach, die zal wel hier in de buurt wonen. Vijf minuten later weer een 'bonjour'. Nummer twee komt me voorbij en zet nog even aan. Ook een Fransman die ook nog even wil laten zien hoe snel het kan. Het is dat ik niet weet wat er die laatste 3 kilometer nog komen gaat, anders zou ik aangehaakt zijn. Althans, ik had het geprobeerd.

Ondertussen geeft mijn Garmin de stijgingspercentages niet meer door. Heel vervelend. Geen idee waar dat nu weer door komt. Straks maar even resetten. Krijg ik wel de rit in twee delen gerapporteerd, maar who cares.


Na iets meer dan een uur ben ik boven en passeer ik de vers getrokken streep die de Tour daar heeft getrokken. Berg nummer 3 is bedwongen. Zonder stoppen. Ik ben weer trots op mezelf.
Ik maak de nodige foto's voor het nageslacht en rust wat bij het pannenkoekenhuisje. 12 crepes voor 5 euro. Geen geld. Geen idee ook hoe groot of hoe klein die crepes dan zijn, maar toch. Ik heb alleen geen trek. Mosterd na de maaltijd voor mij, die crepes. Heb alleen nog een afdaling te gaan, en daar zal ik niet veel verbranden.




De afdaling is mooi! Overzichtelijk, breed, snel. In een kwartier tijd sta ik weer beneden. En vijf minuten later sta ik weer bij de auto. Geen eenvoudige beklimming, die Peyresourde, maar een stuk makkelijker dan de Tourmalet van gisteren. Tja, daar valt voorlopig alles bij in het niet, geloof ik.







dinsdag 24 juli 2012

24 juli 2012. Col du Tourmalet.


Na het infietsen op de Aspin dacht ik vandaag maar eens aan de Tourmalet te beginnen. Bergje van de buitencategorie. Als die Aspin lukt, dan moet die Tourmalet ook lukken. Het ontbijt bestaat vanochtend uit een bordje pasta, restje van gisteravond. Valt niet mee om dat naar binnen te werken op de vroege morgen, ondanks dat het erg lekker van smaak is. Daarna proppen we er nog een ontbijtkoekje bij en stap ik in de auto naar Ste-Marie-de-Campan. Bedoeling was eerst om vanuit Bagneres-de-Bigorres te vertrekken, maar dat hebben we gezien de eerdere ervaring met de Aspin even uit het hoofd gezet. Da's namelijk nog best een stukkie rijden en een en al vals plat, dus dan ben ik straks kapot als ik nog aan de klim moet beginnen.

Ik parkeer de auto op de parkeerplaats net even buiten het centrum. Boeltje bij elkaar pakken, extra drinken, schoentjes aan, jasje uit, spulletjes in de achterzakken, Garmin en stuurcamera erop en off we go. We hebben gisteren de klim met de auto verkend. Prachtige route naar Lourdes. In Lourdes nog wel even de benen besprenkeld met heilig water. Je weet nooit waar dat goed voor is. Baat het niet, dan schaadt het niet. 

In Ste-Marie draai ik naar links en meteen start de klim. 17 kilometer omhoog, zo'n 1300 hoogtemeters. Gemiddeld stijgingspercentage 7.5%, met stukken van meer dan 10% ertussen. Da's andere koek dan de Aspin. Daarom zat vanochtend behoorlijk wat spanning in het lijf. Zou ik dit wel kunnen? Ik heb in elk geval besloten de eerste 'eenvoudige' kilometers het rustig aan te doen. Ik laat me niet gek maken door een oudere man die me voorbij schiet. De verleiding is groot zijn wiel te pakken, maar als ik naar zijn benen kijk weet ik dat het een fietser is die dit vaker doet. Wat een kuiten. Ik besluit hem te laten gaan. Veel succes ermee.

De eerste 5 kilometers gaan zoals verwacht redelijk. Goed te doen, maar ik weet wat er komen gaat. Vanaf kilometer 5 gaat het 12 kilometer lang met minimaal 8%. De eerste kilometers met 8% gaan op zich ok. Maar het is warm. Heel warm. Het zweet begint al langs mijn neus naar beneden te gutsen. Na een kilometer of 4 zoek ik even een plek in de schaduw. Korte rustpauze kan even geen kwaad. Ik stap weer op voor de volgende stint. De rit is prachtig door het bos. Links en rechts watervalletjes, fantastische uitzichten, geweldig. Ik heb er nog oog voor. Maar met nog 6 kilometer te gaan is het weer tijd voor een korte stop. Op het informatiebord zie ik dat de volgende kilometer met 10% omhoog gaat. Fijn zo. 



Ik stap weer op en neem me voor de volgende drie kilometer door te trappen. Als het goed is ben ik dan net voorbij La Mongie. Ik dacht dat het in die wintersportplaats een beetje vlakker zou worden, maar nee. Het blijft stijl omhoog gaan. Bij het uitgaan van het dorp wordt ik bijna opgehouden door een kudde overstekende schapen. Gaat net goed, ik fiets er precies tussendoor. Op 3 kilometer voor de top stop ik voor de laatste keer. Even nog wat eten en dan door naar de top. Ik zie 'm al liggen. Wat een end nog.


Ik probeer op te stappen, maar mijn linkervoet wil niet in de trapper vast komen zitten. En het is zo stijl, dat ik bijna stil sta. Kortom, ik val om. Lullig gezicht. Ik kijk om me heen of niemand me gezien heeft. Genante toestand. Poging twee lukt wel en ik trap door tot boven. Vlak voor de top haal ik nog iemand in die bijna geparkeerd staat. Lekker gevoel. En dan is het nog een bocht naar links. Ik zie 300 op de weg staan. Nog 300 meter dus. En ik blijk nog energie over te hebben voor een eindsprintje. Ik draai naar links en zie het beroemde beeld op de muur staan. Bijna boven. Nog een paar trappen en daar is de streep. Ik heb het gehaald. Wat een geweldig gevoel. En wat een uitzicht.







Ik koop nog een souvenirtje boven en dan is het tijd voor de afdaling. Althans, na een telefoontje naar huis. Die willen ook weten of ik het gehaald heb. De armwarmers gaan aan, jasje aan en gaan. Dat valt nog niet mee, zo'n steile afdaling. Ik krijg pijn in mijn handen en vingers van het remmen en sturen en pijn in mijn rug van de gespannen houding. Maar na een half uurtje sta ik alweer beneden. Dat gaat rap. Het is gelukkig ook weer lekker warm. Dak van de Jeep gaat op 'standje Frankrijk', wat betekent dat het hele dak er dit keer af gaat. Mag ook wel, na zo'n prestatie.



zondag 22 juli 2012

22 juli 2012. Col d'Aspin.


Vandaag een primeur. Ik ga voor het eerst van mijn leven het hooggebergte in met de fiets. Ik heb mijn zinnen gezet op de grote vier van de Pyreneeën: de Aspin, Tourmalet, Aubisque en Peyresourde. Maar eens beginnen met de simpelste, de Aspin. Nou ja, simpel. Nog altijd een colletje van de eerste categorie. Maar het gemiddelde stijgingspercentage is beperkt genoeg om hem als eerste te kiezen. Eens testen of ik dat aankan.

De trip begint in Bagneres-de-Bigorres, een plaatsje zo'n 16 km ten zuiden van onze verblijfplaats in Bordes.  Auto geparkeerd in het centrum, en trappen maar.

Ik had bedacht dat ik tot aan het begin van de col dan een beetje warm zou kunnen fietsen. Maar dat valt tegen. Het gaat gelijk omhoog. Lichtjes weliswaar, met een procent of 2-3-4, maar genoeg om nou niet bepaald fris en fruitig in Ste Marie de Campan aan te komen, waar de Aspin begint. Maar goed, ik ben zelf zo onhandig geweest, dus trappen maar. Mijn Garmin stuurt me overigens vlak voor SteMarie een weggetje op, dat weliswaar evenwijdig aan de D935 loopt, maar smal is, af en toe retestijle stukjes bevat en nou niet bepaald lekker asfalt heeft liggen. Ik zie dat ik op een gegeven moment wel weer op de route ga uitkomen, dus ik ga door. Ik vraag me dan af, wanneer die beklimming begint. Totdat ik een bordje zie waarop keurig is aangegeven op welke hoogte ik zit, hoeveel kilometer het nog is naar de top en wat het gemiddelde stijgingspercentage van de volgende kilometer is. Blijkt om de kilometer zo'n bord te staan. Handig. En ik blijk dus al aan de klim begonnen te zijn. De eerste vier/vijf kilometer gaan met zo'n 4-7%. Dat is te doen. Daarna wacht me een soort plateau waar het met zo'n 3-4% gaat. Even bijkomen. Totdat ik een camper rechts van me de hoogte in zie gaan. Moet ik daar ook heen? Dat is knap van den stijlen... Yep, die kant moet ik ook op. En vanaf dat moment is het pittig. Komt bijna niet meer onder de 8% tot aan de top. Ik hoor iemand in mijn wiel zitten. Geen zin en al helemaal geen puf voor een praatje, dus ik laat 'm zitten. Als ik zo te langzaam ga, haalt hij me wel in. Maar net na het begin van het steile stuk hoor ik al niks meer achter me. Ik zal toch nu al niet iemand gelost hebben. Bij de eerste haarspeld kijk ik naar beneden en ja hoor, hij rijdt inmiddels een meter of 300 achter me. Verder niet meer gezien. Dan denk je dat je dus best lekker omhoog gaat. Maar net voor de top komt er een renner voorbij, waarbij ik lijk stil te staan. Au, dat doet zeer.

Op een kilometer voor de top kan ik de auto's boven zien staan. Dat geeft extra energie. Ik trap iets harder en voor ik het weet ben ik boven. Vanuit Bagneres-de-Bigorres heb ik er anderhalf uur over gedaan.Geen idee of dat snel of langzaam is. Boeit niet, ik ben er. Tijd voor een pauze, een fotomoment en een telefoontje naar Bordes, waar mijn drie dames nieuwsgierig wachten op nieuws. "Heb je het gehaald?" Jazeker! Ik zit prinsheerlijk in het gras, tussen de koeien bij te komen en te genieten van het overweldigende uitzicht.








Een kwartiertje later trekken we de armwarmers aan, regenjackje (het is droog, maar werkt prima als windbreker tegen de kou in de afdaling) en hopla naar beneden langs dezelfde kant. Dat gaat een stuk sneller. Binnen een kwartier ben ik weer beneden. Het eerste stuk met die haarspeldbochten doe ik het met maximaal 40-45km/h, daarna wordt het overzichtelijker en kom ik in de buurt van de 60. Dat is lekker trappen. En tegen vieren ben ik weer bij de auto. Fantastische rit en een geweldig gevoel dat ik dit gepresteerd heb. Uitdaging 1 is gelukt. Op naar de volgende. Ik weet nog niet welke, misschien wel meteen de Tourmalet, kan mij het schelen.

vrijdag 20 juli 2012

20 juli 2012. Tour de France!

Vandaag niet zelf op de fiets maar kijken naar fietsen. De Tour komt langs. De finish ligt in Brive, het peloton komt langs in Lissac sur Couze. Dat stuk had ik zelf al verkend op de fiets om een mooie strategische plek langs het parcours te vinden. En dat is gelukt. Om een uur of een vertrekken we met de auto, samen met onze gastheer Antoine Snijers, naar Lissac. En we kunnen verrassend dichtbij de route komen. Auto geparkeerd op een net gemaaid weiland, even een stukje lopen en prompt staan we in het dorpje, bij de rotonde. Een prachtplek. Tegenover de Mairie van Lissac. Straks komt het spektakel over een klein heuveltje het dorp in gereden en we zien ze zo het dorp uit rijden, verder het heuveltje op.

Maar eerst is het wachten op de reclamekaravaan. Altijd een geweldige belevenis. Doel: zoveel mogelijk troep scoren die vanuit de fantastisch verbouwde reclameauto's het publiek in wordt gegooid. Het wordt drukker en drukker, en het kost moeite ons strategische plekje vast te houden. Na een dik uur is het zover. De spanning is al even opgebouwd door het langskomen van een flink aantal auto's van de organisatie. Nog een wegwijzertje plaatsen, politie instrueren, dat werk. Volgens opgegeven schema komt de eerste auto van de karavaan rond kwart voor drie langs gereden. Intussen zijn Vera en Lu-Lu een meter of 20 verder gaan staan om onze kansen te spreiden en te vergroten. En dat werkt. Evenals het flink aandacht trekken van de langsrijdende auto's.










Onze oogst is dit jaar spectaculair! Een hoop rotzooi, veel sleutelhangers, petjes, productsamples, pennen, snoep, etc.

Daarna is het wachten op de renners. We hebben geen idee wie er voorop ligt, of er een ontsnapping is geweest en of het peloton probeert renners terug te pakken. We staan een kilometer of 10 voor de finish en het zou zomaar kunnen dat ze aansturen op een massasprint.
We horen de eerste helikopters boven ons cirkelen en dat betekent maar één ding: ze komen eraan! Een batterij aan politie- en mediamotoren gaat ze voor. En daar komen ze! Een klein kopgroepje van drie renners, waaronder Vinokourov, ligt voorop. Het gat is klein en de gang zit er aardig in.

Snel volgen wat renners uit de oorspronkelijke kopgroep die gelost hebben en tussen de leiders en het peloton zweven. En daar komt het peloton. Met bijna voorop gele truidrager Bradley Wiggins met in zijn wiel Mark Cavendish.

In het peloton zoeken we nog naar streekgenoot Johnny Hoogerland. De meiden hebben hun Zeeuwse vlag meegenomen, in de hoop dat-ie het herkent. Maar hij ziet ons niet, wij zien hem bijna niet. Pas op de foto's halen we hem eruit...



Het blijkt dat nog wat renners het peloton hebben laten gaan. Laurens ten Dam bijvoorbeeld ligt op enige achterstand. Maar wel mooi in beeld voor ons zo.


Affijn, het duurt ongeveer tien minuten en dan is het hele gebeuren voorbij. Bezemwagen het dorp door en klaar is kees. De hele meute kan weer terug naar de auto's en terug naar huis. We voelen er niet veel voor nog naar het drukke Brive te gaan. Tegen de tijd dat wij in de auto zitten, is de boel allang over de streep. We horen later dat Mark Cavendish fenomenaal gewonnen heeft. Toch leuk dat we hem nog voorop hebben zien rijden.

Het was zoals altijd - sinds 1997 dikke fan van de Tour na een bezoek aan de TVM ploeg in St. Etienne - een fantastische belevenis. Het is en blijft een circus. Daar hebben we wel een rustdagje voor over.